Meer greep krijgen op je financiële situatie, wie wil dat niet? Geld overhouden in plaats van leningen afbetalen. Een huis kopen, korter werken of er eerder mee stoppen, een pensioenvoorziening opbouwen. Je denkt er weleens aan, maar het lijkt zo onbereikbaar.

Met dit boek zijn die mogelijkheden, en andere lang gekoesterde wensen, wél te realiseren. Volg de praktische doe-het-zelfcursus, word je bewust van de rol die geld in je leven speelt, en zet de eerste stappen op weg naar financiële onafhankelijkheid. Je geld of je leven is ook een must voor iedereen die genoeg heeft van overconsumptie en die de kwaliteit van zijn leven wil verhogen.

'Een cursus voor het verwezenlijken van dromen'

(De Telegraaf)

Hanneke van Veen. maatschappelijk werkster, en Rob van Eeden. organisatieadviseur, startten in 1992 de Vrekkenkrant, inmiddels opgevolgd door het blad genoeg. Zij vestigen de aandacht op een nieuwe aantrekkelijke levensstijl die aan het begin van de 21ste eeuw actueler is dan ooit. Zij publiceerden ook Hoe word ik een echte vrek?, Meer doen met minder, de Vrekkenkrant Compleet, Lekker zuinigen Aldi klanten.


HANNEKE VAN VEEN ROB VAN EEDEN

JE GELD OF JE LEVEN

OP WEG NAAR FINANCIËLE ONAFHANKELIJKHEID

zesde geheel herziene druk

GENOEG

Genoeg is een imprint van Mirananda Uitgevers bv postbus 85749,2508 ck Den Haag; e-mail: [email protected]; internet: www.mirananda.nl

Veen, Hanneke van Je geld of je leven, op weg naar financiële onafhankelijkheid Hanneke van Veen en Rob van Eeden

isbn 9062719430 NUR 450/740 Trefwoorden: lifestyle, mens en maatschappij

Geheel herziene zesde druk

© 1995 Hanneke van Veen en Rob van Eeden Omslagontwerp: Marjo Starink Typografische vormgeving: Studio Cursief, Amsterdam Cartoons: Wesley Grafieken: Studio Cursief, Amsterdam Druk: Wilco, Amersfoort

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the written permission of the publisher.

INHOUD

Voorwoord bij de zesde druk 6

Waarom dit boek? 11

1. Werken, waar doen we het voor? 23

2. Geld, wat is dat eigenlijk? 42

3. Geld, waar gaat het allemaal heen? 66

4. Op zoek naar de juiste maat 84

5. Vorderingen zichtbaar maken 99

6.Consuminderen,hoe doe je dat? 110

Algemene tips 115

Tips per categorie 126

7. Inkomen, levensenergie ruilen voor geld 170

8. Financiële onafhankelijkheid 188

9. Leven van je geld 209

Als iedereen...? 230

Meer informatie 232

VOORWOORD BIJ DE ZESDE DRUK

Het kan raar lopen in een mensenleven. In 1990 waren Hanneke en ik een ‘gewoon’ echtpaar. We werkten allebei, hadden het eigenlijk te druk, gingen veel uit eten, geregeld op vakantie, kochten wat ons hartje begeerde. Onze kinderen waren het huis al uit, we hadden het samen financieel goed, meer dan gemiddeld. Toch hadden we af en toe geldzorgen, het geld ging wel erg makkelijk de deur uit; af en toe leek het zelfs of het de ramen uitvloog. Toch was dat geen aanleiding om ons consumptiegedrag eens aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.

Dat gebeurde pas nadat Hanneke steeds meer signalen begon te geven dat onze ‘levensstijl’ haar niet meer beviel. Bijvoorbeeld als we weer eens in een restaurant zaten. Hanneke zei dan zoiets als: ‘We zitten hier nu wel een hoop geld uit te geven, omdat we te moe zijn om te koken, maar ik kan er niet echt meer van genieten.’ Ik kon het daar wel mee eens zijn. Vroeger was uit eten gaan iets bijzonders, je deed het als er een echte aanleiding was, een verjaardag of iets anders bijzonders. Nu zaten we vaak in een restaurant, maar genoten niet meer. Het eten was wel oké, maar om nou te zeggen dat het écht lekker was. We zaten meestal in de sigarettenrook van anderen, hoorden muziek die ons niet beviel en ook de bediening was niet altijd naar wens. Ik troostte me vaak met de gedachte dat ik in ieder geval de afwas niet hoefde te doen, maar toch.

Zo ging het met andere dingen ook, uitgaan, cafébezoek, kleren kopen, spullen voor in huis, boeken en muziek. We konden het ons allemaal permitteren, maar we genoten er nog maar weinig van. Daar kwam bij dat we ons steeds vaker bewust waren van de schade die al die consumptie aan het milieu berokkent. Ik werkte indertijd op een vooraanstaand milieu-ingenieursbureau; daar deden we veel onderzoek over de mogelijkheden en onmogelijkheden om Nederlanders te bewegen iets zuiniger óm te laten gaan met grondstoffen en milieu. We schreven hoopvolle scenario’s over afvalverwerking, minder autogebruik, energiebesparing enzovoort, maar om al die onderzoeken nu echt op onszelf te betrekken, dat deden we niet. Althans niet erg consequent. Net als de meesten van onze collega’s, vrienden en kennissen.

Op een dag in de zomer van 1991 stelde Hanneke voor om in ons eigen huishouden uit te zoeken of het met minder zou kunnen, minder uitgaan, minder kopen, minder gemaksconsumptie. Ik voelde daar in eerste instantie bitter weinig voor. We deden toch al genoeg voor het milieu? We hadden geen auto en brachten ons glas netjes naar de glasbak. Maar daar ging het niet om. Hanneke wilde kijken hoe het ‘voelde’ om minder te consumeren. Zou het pijn doen, zouden we er veel moeite mee hebben? Ze wilde onze levensstijl veranderen. Op de een of andere manier vond ik het wel een spannend idee. Daar kwam nog bij dat Hanneke me voorspiegelde dat ik misschien op jaarbasis wel honderden, misschien duizenden guldens zou kunnen overhouden. Eerlijk gezegd heeft dat me over de streep getrokken, niet het milieu, niet het vooruitzicht op een andere levensstijl, maar dat ik geld zou kunnen overhouden in plaats van dat eeuwige continu-krediet.

Eigenlijk direct vanaf het begin vonden we het allebei heel aangenaam om te doen. Het werd al gauw een spannende sport om uit te zoeken hoe we iets voor zo weinig mogelijk geld konden doen. We besloten om niet meer naar het restaurant te gaan tot we het echt niet meer uithielden of als er iets heel speciaals te vieren was. Ik deed al mijn abonnementen de deur uit, besloot voortaan geen nieuwe kleren meer te kopen enzovoort. Wat mij al snel leuk leek, was om de‘ondergrens’ van m’n consumptie uit te zoeken. Als ik dan ‘moest’ minderen, dan ook maar radicaal. Hanneke wilde het allemaal wat rustiger aanpakken. Ik niet, zo zijn onze karakters. Als we nu terugdenken aan die periode herinneren we ons vooral dat we veel gelachen hebben, dat het heel prettig, lichter, eenvoudiger voelde. En al heel snel was ik ervan overtuigd dat ik inderdaad veel geld zou overhouden.

Na ongeveer een half jaar experimenteren met onze nieuwe levensstijl kwamen we in contact met de Tightwad Gazette, een Amerikaans blaadje dat precies hetzelfde beschreef wat wij thuis aan het doen waren. Een feest der herkenning. In Amerika bleek iemand te wonen die er net zo over dacht als wij; en die er met veel humor en zelfrelativering over kon schrijven. We maakten contact met Amy Dacyczyn, de maakster van die krant en werden steeds enthousiaster. Ook toen we hoorden dat zij na anderhalf jaar maar liefst 45.000 abonnee’s had. Zou zoiets in Nederland ook aanslaan? Om kort te gaan: op 21 april 1992 zag de Vrekkenkrant het licht. Wat daarna gebeurd is, kunt u lezen in onze boeken Hoe word ik een echte vrek?, Meer doen met minder en in de complete jaargangen van de Vrekkenkrant De Vrekkenkrant compleet.

Eind 1993, toen we al twee jaar bezig waren met wat inmiddels ‘consu-minderen’ was gaan heten, lazen we het boek Your Money or Your Life van Vicki Robin en Joe Dominguez. Dat boek ging nog een stuk verder dan wat wij deden. We hadden onze uitgaven al behoorlijk weten terug te schroeven, maar toen we dat boek lazen ontdekten we dat je je eigen consumptie nog veel gestructureerder kunt aanpakken. En dat er eigenlijk veel meer aan vast zit dan we ooit vermoed hadden. Your Money or Your Life gaat verder omdat het niet alleen de middelen geeft om je eigen consumptie te beperken, maar ook laat zien hoe je daardoor je dromen kunt realiseren. In januari 1994 begonnen we met het stappenplan uit deze ‘doe-het-zelf cursus’.

In ons persoonlijke leven is sindsdien veel veranderd. Ten eerste bleek dat we meer konden genieten door minder uit te geven. Het klinkt paradoxaal, maar zo is het echt gegaan. Onze uitgaven bleven zakken tot we in 1995/6 het ‘aangename minimum’ van rond de tweeduizend gulden per maand bereikten. Door deze Amerikaanse inspiratiebron veranderde onze visie op werken, op geld verdienen, de toekomst, ouder worden, sparen en op vrijwilligerswerk drastisch. Na jaren van overconsumeren leefden we ‘eindelijk’ meer in overeenstemming met onze echte behoeften en dat voelde een stuk beter.

Ons enthousiasme over Your Money or Your Life was zo groot dat we (eendaagse) cursussen gingen geven om de ideeën uit het boek te verspreiden. Daaraan hebben inmiddels meer dan 1.200 mensen meegedaan (zie voor deze cursussen achterin dit boek). Kort daarna ontstond het idee voor dit boek. We wisten inmiddels dat het Amerikaanse boek zich niet leende voor een vertaling, omdat de situatie hier erg verschillend is, zoals bijvoorbeeld op het gebied van belastingen, aow en pensioenen. Je geld of je leven is wel gebaseerd op het stappenplan dat de ruggengraat van het boek vormt, maar verder is het puur Nederlands. Onze ervaringen en die van Nederlandse en Belgische cursisten met de methode zijn er uitgebreid in beschreven.

Daarnaast is een aantal interviews opgenomen met mensen die hun eigen manier hebben ontwikkeld om greep op hun geld te krijgen. Net als van de ervaringen van de cursisten hebben we van deze interviews genoten. Vooral om de ongebruikelijk openhartige manier waarop over privéaangelegenheden en geldzaken werd gesproken.

Voor de totstandkoming van dit boek zijn we vooral dank verschuldigd aan Vicky Robin en Joe Dominguez. Met Vicky zijn we in de loop der jaren bevriend geraakt. Zij en de New Road Map Foundation hebben ons werk voor Zuinigheid met Stijl van harte ondersteund. We zijn er trots op dat we met dit boek (en de uitgave ervan in het Duits en Koreaans) een

bijdrage leveren aan de verspreiding van het stappenplan op weg naar financiële onafhankelijkheid.

Een bijdrage in de vorm van een subsidie werd door het ministerie van vrom geleverd. Dank zijn we ook verschuldigd aan Wim Hoos, die deze zesde druk van zijn kritisch commentaar en correcties heeft voorzien. Alle fouten in de tekst blijven overigens voor onze rekening. Tot slot danken we iedereen die, op welke wijze dan ook, heeft meegeholpen aan de totstandkoming van dit boek. Met tips, adviezen, ervaringen of door een inspirerende levensstijl.

November 2002, Hanneke van Veen en Rob van Eeden

WAAROM DIT BOEK?

Geld speelt een zeer belangrijke rol in ons leven. Of we het onder ogen willen zien of niet. Zonder geld ga je de straat niet op, kun je geen boodschappen doen, op vakantie gaan of wat dan ook. Misschien is het tegenwoordig plastic of elektronisch geld, maar geld is het. Zonder geld is leven bijna onmogelijk. We geven het niet graag toe, maar als we erover nadenken, ontdekken we snel dat het zo is.

En ondanks dat gaan we niet erg bewust met geld om. We denken er liever niet te veel over na. En erover praten doen we ook niet graag. Soms is het wel leuk om even te fantaseren over wat je zou doen als je een hoofdprijs in de loterij won, maar echt over geld nadenken, je afvragen hoe je met geld wilt omgaan, doen we maar weinig. Het is handig om te hebben, maar er zijn belangrijker zaken, zeggen we. En we gaan over tot de orde van de dag.

We stappen weer in de tredmolen, vroeg in de auto om niet in de file te staan, hard werken, lange weken maken, carrière. Veel verdienen en in de weinige tijd die over is veel uitgeven. Dat is wat we doen en wat de meeste mensen om ons heen doen. En waarom ook niet? We willen immers allemaal vooruit. ‘Oké, het levert wel de nodige stress op en ik zou eigenlijk wat meer aandacht voor mijn gezin moeten hebben. Maar ja, wat wil je, iemand moet het geld verdienen.’

Raar eigenlijk, dat zoiets belangrijks als geld zo weinig aandacht krijgt, terwijl het ons leven voor een groot deel bepaalt. Er is af en toe natuurlijk wel een moment dat de vraag opkomt: ‘Waar doen we het allemaal voor?’ Wat moet je daar nu op antwoorden? Het gekke is ook dat we weinig informatie tot onze beschikking hebben over geld. Je leert er weinig over op school en thuis in het gezin. Toen je nog klein was, werd er ook niet over geld gepraat, of hooguit als er te weinig was. Maar hoe ouders precies aan hun geld kwamen hoorde je niet, laat staan dat bekend was hoeveel ze verdienden en uitgaven. En later leerde je ook weinig over hoe met geld om te gaan en wat geld is, en hoe het je leven beïnvloedt. Raar eigenlijk, over tuinieren, over relaties, over woninginrichting liggen de winkels vol met boeken en tijdschriften. Al die onderwerpen hebben op zich wel met geld te maken, maar over geld, en de rol die het speelt in je persoonlijke leven, vind je toch weinig informatie.

Geld is taboe

Toen Hanneke en ik in 1991 begonnen ons leven drastisch te veranderen, door in alles de ondergrens van onze consumptie te zoeken, hadden we nog weinig weet van geld en alles wat ermee te maken heeft. Consuminderen, zoals we het - in navolging van De Kleine Aarde in Boxtel - noemden, deden we omdat ons 'onbezorgde’ tweeverdienerleventje niet meer zo beviel. Omdat we soms voor de derde keer in de week in een restaurant zaten en niet meer van het geserveerde konden genieten. We consuminderden ook om het milieu te sparen, om iets te doen voor mensen in derdewereldlanden die veel meer recht hebben op een beetje groei dan wij. En we deden het omdat we het een grappige uitdaging vonden om uit te zoeken hoe het zou voelen om zelf een stap terug te zetten.

Dat we iets heel fundamenteels aan de orde stelden, daar kwamen we pas later achter, toen we ermee in de openbaarheid traden. Door de Vrekkenkrant merkten we dat zuinig leven en over geld en geld besparen praten, taboe is. Een van de eerste keren dat dit duidelijk werd, was bij een tv-uitzending in België, in het programma ‘Zeker weten’ van Jan van Rompaer, waar we als Vrekkenechtpaar waren uitgenodigd. In de week ervoor waren kijkers opgeroepen om hun beste bezuinigingstips op te sturen. Daarop kwamen tientallen reacties. Toen de programmamakers de daaruit geselecteerde briefschrijvers benaderden of zij hun tip in de uitzending wilden komen vertellen, kregen ze bij iedereen nul op het rekest. Daar begrepen ze niets van, dat hadden ze nog nooit meegemaakt. Mensen willen over alles praten op tv: verslavingen, ziekten, overspel, het maakt niet uit. Waarom wilden ze nu niet?

Nu weten we dat het geen op zichzelf staand feit was. In de jaren daarna kregen we talloze vragen van journalisten of we ook andere mensen kenden die een interview wilden afgeven over zuinig zijn, sparen en dergelijke. Het bleek moeilijk om mensen daartoe bereid te vinden, bijna onmogelijk. Praten over geld is taboe, dat doe je niet, dat is gênant. Vooral als het jezelf betreft. Ook merkten we het tijdens de bijeenkomsten van de cursus‘Je geld of je leven’. Daar vroegen we de deelnemers iets te vertellen over hun eigen geldgedrag: wat ze verdienen en wat ze voor allerlei posten uitgeven. Het wordt dan altijd heel stil, en slechts een enkeling durft het aan. Het is eng om over geld te praten. Wat we verdienen, wat we uitgeven, wat we overhouden, of wat we sparen of weggeven. We zijn het niet gewend en daarom doen we het niet.

Nu zou je daartegenin kunnen brengen dat er juist veel te lezen valt over geld. Er wordt inderdaad veel over geschreven. Kranten en bladen staan vol met verhalen over de economie, of de uitkeringen en salarissen omhoog of omlaag gaan, de staatsschuld. En niet te vergeten, de verhalen over sterren en rijke mensen en hoe die met hun geld omgaan. En advertenties sporen ons aan om op een bepaalde manier met ons geld om te gaan: door het aangeprezen product of de aangeprezen dienst te kopen, vanzelfsprekend. En wetenschappelijke boeken. Maar ga je zoeken naar een boek of tijdschrift dat ingaat op hoe je persoonlijk, in je eigen leven en dat van je gezin, met geld, met inkomen, uitgaven en sparen omgaat, dan zoek je (bijna) tevergeefs.

Your money or your life

Een grote uitzondering vormt het Amerikaanse boek Your Money or Your Life van Joe Dominguez en Vicki Robin. Vanaf het moment dat het zijn intrede deed in ons huis begon er iets te veranderen. We lazen het beiden met rode oortjes en trokken het regelmatig uit elkaars handen. Dit was eindelijk een boek dat veel zaken waar iedereen dagelijks mee bezig is -wij ook natuurlijk - op een bijzondere manier aan de orde stelt en met elkaar in verband brengt. Geld verdienen, geld uitgeven, sparen, milieu, de derde wereld, genieten, keuzes maken, geluk.

Al snel begonnen we het stappenplan uit het boek toe te passen. Vanaf 1 januari 1994 maakten we balansen en allerlei rekensommen. We hielden iedere cent die ons huishouden inkwam én iedere cent die de deur uitging minutieus bij, maakten grafieken en nog veel meer. We voelden daarbij allebei een gretigheid om steeds meer zicht te krijgen op ons eigen geldge-drag. En ondanks het feit dat we in de periode daarvoor onze uitgaven -eigenlijk spelenderwijs - al hadden weten te halveren, waren de resultaten van het toepassen van de adviezen uit het boek spectaculair. Onze uitgaven bleven omlaag gaan, ons inkomen verminderde niet, of ging juist omhoog. En we voelden ons gelukkiger dan daarvoor. Een paar jaar ervoor had ik (Rob) nog een continukrediet bij de Postbank. Nu waren we aan het praten over stoppen met werken voor geld, omdat we, als we op de ingeslagen weg zouden voortgaan, ons eenvoudige bestaan geheel konden bekostigen met de opbrengst van ons spaargeld. Als iemand ons dat vijf jaar eerder voorspeld had, zouden we er hartelijk om hebben gelachen.

Na een klein jaar begonnen we eendagscursussen te organiseren, waarin we onze ervaringen doorgaven aan enthousiaste cursisten. Mensen die ook greep willen krijgen op hun financiële situatie, of ze nu in de bijstand zitten, of juist een hoog inkomen hebben. Mensen die hun dromen willen realiseren, een andere meer bevredigende baan, een reis, een studie of eerder met pensioen. Maar zo hooggegrepen hoeft het niet te zijn. Er zijn ook cursisten die al een gat in de lucht springen als ze eindelijk hun schuld van vijftienhonderd gulden kunnen afbetalen en een paar tientjes per maand overhouden. Bij jong en oud, alleenstaanden en stellen, met of zonder kinderen, blijkt een grote behoefte om nu eindelijk ook dit aspect van hun leven onder ogen te zien.

Je geld of je leven

Niet iedereen kan of wil een cursus volgen of een dik Amerikaans boek doorwerken. Uit dat besef is dit boek geboren. Na de nodige discussie kozen we voor de opzet zoals die er nu ligt. Geen vertaling, maar een bewerking, met daarin een weergave van onze eigen zoektocht naar de rol die geld in ons leven speelt. Daarbij gebruikten we als leidraad het Amerikaanse boek Your Money or Your Life. Het stappenplan, de ‘ruggengraat’ van het boek, is er in zijn geheel uit overgenomen. De teksten en voorbeelden zijn grotendeels door ons geschreven. Hier en daar citerend uit Your Money or Your Life, maar vooral gebruik makend van eigen ervaring met het stappenplan en boeken en artikelen die we lazen. Daarnaast is gebruik gemaakt van ervaringen van een aantal cursisten en mensen die met het Amerikaanse boek aan de slag zijn gegaan (want dat kan natuurlijk ook). De ervaringen van Nederlandse en Belgische cursisten zijn voor een groot deel onherkenbaar gemaakt.

De inhoud van het boek is dus sterk aangepast aan de Nederlandse en Belgische situatie. De stijl is luchtig en relativerend, hopen we. Er zijn immers vele wegen die naar Rome leiden. Daarom staat in dit boek ook een aantal interviews met mensen die op eigen kracht en vaak op originele wijze een grote mate van bewustwording over geld hebben bereikt en daarnaar leven. Want daar gaat het uiteindelijk om.

Hoe denken we over geld?

Ondanks dat we dagelijks met geld omgaan en geld in bijna alle facetten van ons leven is binnengedrongen, hebben we er vage en tegenstrijdige ideeën over. En veel van ons ‘geldgedrag’ komt tot stand op een manier waarvan we ons nauwelijks bewust zijn. Het is de moeite waard daar aandacht aan te besteden voordat we met het stappenplan beginnen.

Geld is vies Toen we klein waren, zeiden onze ouders het al: ‘Steek het niet in je mond, geld is vies.’ En je deed het niet, want je wist maar nooit wie het allemaal in zijn handen had gehad. Geld is het slijk der aarde. Daar wil je zo weinig mogelijk mee te maken hebben. En zo gaan we met geld om, alsof het vies is, alsof we er zo snel mogelijk vanaf moeten. We geven het uit zolang we het hebben: tot het op is.

Vreemd genoeg zijn we dan toch niet blij, want nu hebben we niets meer. En zonder geld kun je nu eenmaal niet leven. We wachten op de volgende salarisbetaling of uitkering en dan kan alles weer van voren af aan beginnen. Gelukkig helpen de banken ons een handje. Je hoeft het geld nauwelijks meer aan te raken. In de winkel lever je even je giro- of bankpasje in en zonder dat je dat ‘vieze’ geld aanraakt of uit je portemonnee haalt kun je toch betalen. Dat geeft een veel ‘schoner’ gevoel. De rekening krijg je later gepresenteerd. Je kunt zelfs rood staan, geld uitgeven dat je helemaal niet hebt. Tegen een flinke rente, dat wel.

Hoe meer hoe beter Geheel in tegenstelling tot het vorige idee willen we allemaal het liefst zoveel mogelijk geld hebben. Geld maakt niet gelukkig, zeggen we. Maar het is wel fijn als je er genoeg van hebt. En het is eigenlijk nooit genoeg.

Het idee dat meer beter is, hebben we van jongs af aan met de paplepel ingegoten gekregen. Onze ouders of grootouders hebben de crisisjaren en de oorlog meegemaakt. Na de oorlog is er een periode geweest van zo’n twintig jaar waarin veel vanaf de grond moest worden opgebouwd. En onze ouders hadden gelijk, ze wilden geen armoede meer. Hun kinderen zouden het beter hebben, niets te kort komen. In die tijd is het idee van groei en ‘steeds meer’ sterk gaan leven in onze cultuur. Maar in de ja-ren daarna, toen we eigenlijk alles al hadden wat ons hartje begeerde, bleven we -vaak onbewust- toch uitgaan van het idee dat meer beter is.

Tegenwoordig hoor je steeds vaker geluiden dat we een beetje doorgeschoten zijn. In de afgelopen twintig jaar is ons inkomen gemiddeld bijna verdubbeld, maar of we er gelukkiger op zijn geworden? Vroeger hadden we een gasfornuis, een paar pannen en wat keukengerei om eten te maken. Nu hebben we een luxe inbouwkeuken met allerlei machines, afzuigkap, grillbakoven, magnetron en ga zo maar door, maar is het eten er beter en lekkerder op geworden en kost het minder tijd om het te bereiden? Vroeger gingen we op de fiets naar ons werk, nu staan we in de file te wachten in onze auto. Om al die ‘rijkdom’ te kunnen betalen, moeten we veel verdienen en hard werken en op ons werk van alles voor lief nemen, want ons baantje is niet zo zeker meer als vroeger.

Die groei van de afgelopen decennia heeft ons nogal wat gekost. We hebben met zijn allen (en vaak ook individueel) meer schulden dan ooit. En niet alleen schulden aan de bank, maar ook aan toekomstige generaties. Met al die groei hebben we de milieuvervuiling erbij gekregen, onzekere werkgelegenheid en ons gevoel van veiligheid is er ook niet op vooruitgegaan. Onderzoeken tonen aan dat de geluksbeleving van de westerse mens in de afgelopen tientallen jaren, ondanks de enorme economische groei, niet of nauwelijks is toegenomen. Sommige onderzoekers menen zelfs te kunnen aantonen dat we er op achteruit zijn gegaan.

Voor geld Is alles te koop Toch lijken we niet te kunnen stoppen met verder groeien en steeds maar nieuwe dingen kopen. We weten eigenlijk wel dat voor geld niet alles te koop is: gezondheid, genieten van iets moois, geluk, hangen van heel andere zaken af, hoewel... De reclame die dagelijks op vele tientallen manieren over ons uitgestrooid wordt, wil ons doen geloven dat al dat immateriële geluk wel te koop zijn. En we laten er ons allemaal door beïnvloeden.

Door een shirt te dragen met een krokodilletje erop hoor je er echt bij. Ouders durven hun kinderen niet meer zonder merkschoenen naar school te sturen: je wilt toch niet dat ze een outcast worden? Een nieuwe auto is niet zomaar een vervoermiddel; nee, je laat zien wie je bent en wat je je kunt permitteren. Weliswaar geldt overal de maximumsnelheid van 120 kilometer per uur, maar het is toch een machtig gevoel dat je auto 240 kan. Vroeger waste je je haar een- of tweemaal per week. Nu doe je het dagelijks. Onze hoofdhuid of ons haar is niet veranderd in die jaren. Alleen de fabrikanten hebben ons zo gek gekregen dat we dagelijks het vet uit ons haar wassen, waardoor onze hoofdhuid meer vet produceert, waardoor je je haar wel dagelijks moet wassen. Slim bedacht.

De reclame belooft ons buiten de directe bevrediging die het product misschien biedt, veel meer: zekerheid, status, maatschappelijke acceptatie, geluk, en niet te vergeten: troost. En we hebben het ons laten aanpraten. We hollen maar al te snel naar de winkel als er weer iets nieuws op de markt is of als iets in ons leven niet meer honderd procent is. Dat is ook niet zo verwonderlijk. In 2001 werd ruim vijf miljard euro aan reclame besteed. Dat is ruim driehonderd euro per Nederlander per jaar. Duizenden reclamemakers, betaald door talloze producenten, maken gewiekste campagnes om ons te beïnvloeden, gebruik makend van allerlei wetenschappelijk onderzoek over psychologie en massamedia. Je moet sterk in je schoenen staan om daar tegenop te kunnen.

Eigenlijk weten we het al, diep in ons hart. We hebben te veel. En met nog meer voelen we ons alleen maar ongelukkiger, moeten we nog harder werken en nog meer afbetalen. Kunnen we nog moeilijker weg bij die baan waar we het eigenlijk al jaren niet meer uithouden.

De moed om maat te houden

Waar gaat het eigenlijk allemaal om in het leven? Wat willen we bereiken? Welke dromen hebben we en waar verlangen we echt naar? Dat zijn vragen die we onszelf veel te weinig stellen. Vragen die we alleen zelf kunnen beantwoorden. Ook is het nodig om ons eigen gedrag onder ogen te zien. We moeten ons afvragen of dat wat we doen wel klopt met wat we eigenlijk willen. Het gaat erom op een andere manier met geld om te gaan. Bewuster, op zoek naar eigen echte behoeften, zonder je door reclame of buren te laten beïnvloeden.

Dat je ook op een andere manier tegen inkomsten en uitgaven kunt aankijken wordt duidelijk met drie grafieken van ‘uitgavenpatronen’. De eerste keer dat wij daarover lazen was in The Tightwad Gazette(de Amerikaanse Vrekkenkrant) van april 1994. Door naar deze uitgavenpatronen te kijken komen we veel te weten over hoe we met geld omgingen, omgaan en zullen omgaan als we het heft niet in eigen handen nemen.

Het eerste uitgavenpatroon (zie de grafiek op blz. 18) komt niet veel meer voor. Maar onbewust gaan de meeste mensen er wel vanuit dat de werkelijkheid nog steeds zo in elkaar zit.Op de verticale as staat het inkomen dat we verdienen (hoeveel doet er hier niet toe) en op de horizontale as de leeftijd, laten we zeggen van twintig tot 65 jaar. De lijn van het inkomen is gebaseerd op de werkelijkheid en de ideeën die onze ouders of grootouders hadden bij de opbouw van hun naoorlogse bestaan. Toen ging je bij een baas werken, zo rond je twintigste, en misschien wisselde je nog wel een keertje van baan, maar het was de verwachting dat je inkomen tot aan je 65ste levensjaar bleef stijgen, al was het misschien nog zo weinig.

euro's per maand

Brave burger, of hoe het vroeger was

Als je een brave burger was, bleven de uitgaven (de stippellijn) netjes onder het inkomen. Lenen was er nauwelijks bij. Liever spaarde men wat voor de oude dag of voor een onverwachte tegenvaller. Ondanks het feit dat er vaak maar weinig ruimte was om te sparen, kon er aan het eind van de rit toch een aardig kapitaaltje bijeen gespaard zijn. Oudere cursisten bevestigen ons dat het vroeger inderdaad zo ging, en dat hun inkomsten en uitgaven inderdaad zo gelopen zijn. Maar de werkelijkheid nu is anders.

In de grafiek op blz. 19 is het inkomen te zien zoals het zich kan ontwikkelen in het leven van iemand die op dit moment aan het begin van of halverwege zijn loopbaan staat. Niets is meer zeker. Het ene moment kan het inkomen sterk stijgen, het andere moment kun je aangewezen zijn op een uitkering, omdat je bedrijf over de kop ging of fuseerde. De gemiddelde duur dat iemand bij een bedrijf werkt, wordt steeds korter en de arbeidscontracten bieden steeds minder zekerheid. Het idee dat het inkomen een mooie stijgende lijn zal vertonen is niet realistisch meer. Er moet rekening worden gehouden met meer onverwachte veranderingen dan je ouders redelijkerwijs konden aannemen.

Aan de uitgavenlijn (gestippeld) kun je het moderne uitgavenpatroon zien. En daaruit blijkt dat we eigenlijk nog steeds van het eerste uitgavenpatroon uitgaan. Als ons inkomen stijgt, gaan we onze uitgaven ook opschroeven. Natuurlijk, je verdient meer, waarom zou je niet? Maar door bepaalde uitgaven te doen, en daarvoor ook geld te lenen, leg je je voor langere tijd vast. Als zich dan een onverwachte verandering in je inkomen voordoet zit je met de gebakken peren. De uitgaven die vaak voor langere tijd vastliggen - zoals bij een hypotheek of een auto - lopen door, terwijl je inkomen daalt. En het kost vaak heel wat meer om versneld van die verplichtingen af te komen. In de periode van minder inkomen moet je je

euro’s per maand

Achter de feiten aan

uitgaven wel (enigszins) aanpassen. De wal keert het schip. Maar of we er veel van leren?

Als het inkomen stijgt gaan we er - net als onze ouders - vanuit dat dat altijd zo zal blijven. Niet alleen blijkt dat meestal niet te kloppen, maar we zijn ook door de makkelijke financieringsmogelijkheden meer verplichtingen aangegaan dan onze ouders ooit hadden gekund. Misschien onthouden we het even, maar de volgende keer tuinen we er weer in. Weinig kans dat we op die manier nog wat overhouden om het Zwitserlevenge-voel, na ons 65ste, te kunnen realiseren.

Toch is er ook een belangrijke overeenkomst tussen de beide grafieken. Ze lijken heel verschillend en dat zijn ze natuurlijk ook, maar op één punt vertonen ze een opmerkelijke gelijkenis. Bekijk de grafieken nog eens, voordat je verder leest.De overeenkomst is dat de uitgaven in beide patronen ‘afhankelijk’ zijn van het inkomen. Als het inkomen stijgt gaan de uitgaven omhoog. En de uitgaven gaan omlaag als de inkomsten minder worden. Logisch, zou je zeggen, maar is dat wel zo vanzelfsprekend?

Aan het woord is Gerrie Bleijenberg, die tot voor kort met allerlei baantjes heel weinig verdiende. Maar ondanks die geringe inkomsten had ze het goed. Bleijenberg somt moeiteloos de voorbeelden op van hoe ze tot voor kort met weinig geld een goed leven leidde. Hoe ze steevast ieder jaar een koopsompolis met lijfrente kocht om een pensioen op te bouwen, hoe ze een spaarrekening voor noodgevallen koesterde. Ze noemt het dan ook een culture shock toen ze drie jaar geleden op haar 37ste plotseling als secretaris bij de Raad voor de Kunst ruim twee keer zoveel ging verdienen als het inkomen van 35.000 gulden per jaar dat ze de laatste jaren als freelance dramaturg bijeengaarde. 'Ik ben acuut lid geworden van allerlei clubs, en heb veel kleren aangeschaft om represen-tatief op mijn werk te verschijnen. Ik kocht me blauw aan cd’s en toch hield ik iedere maand geld over [...] Ik heb dit voorjaar een appartement gekocht. Het gevolg is natuurlijk wel dat ik heel hoge lasten heb. En ik heb voor het eerst echt rood gestaan. Dat was nooit eerder gebeurd [...] Ik voel me tegenwoordig bijna armer dan vroeger.’

(Geïnterviewd in Elsevier, 7januari 1995.)

euro’s per maand

Rond het aangename minimum

Misschien moet je zoiets eerst meemaken om je wat onafhankelijker van je inkomen te gaan gedragen. Want eigenlijk is het wel een beetje gek dat je behoeften precies zoveel toenemen, of misschien wel meer worden, dan je inkomen. Bepalen anderen dan alleen maar wat je behoeften zijn? Of bepaal je dat zelf?

De derde grafiek hierboven geeft daar een beeld van. Je kunt ook op zoek gaan naar een aangenaam minimum. Een uitgavenpatroon dat bepaald wordt door de behoeften die je hebt, en waarvan je weet dat dat is wat je echt wilt, zodat je het daarbij kunt laten. Als het inkomen dan stijgt of daalt, heeft dat in de meeste gevallen geen of weinig invloed meer op de uitgaven, ook niet als je inkomen onverhoopt onder het minimum komt. Al snel is namelijk een reserve opgebouwd, waarmee je die periode kunt overbruggen.Dat is waar we in dit boek aan werken:

Onafhankelijkheid van het inkomenen trouw aan de echte behoeften

Loskomen van de ‘verslaving’ aan het inkomen en op zoek gaan naar je echte behoeften. Dat lukt niet zomaar, daar is moed voor nodig: de moed om maat te houden. En een flinke portie doorzettingsvermogen. Want je

eigen geldgedrag aan een grondig onderzoek onderwerpen en vervolgens veranderen kost tijd. Je kunt tegen onverwachte zaken oplopen: leuke, maar ook minder leuke. En daar zal je dan wat aan moeten doen. Het stappenplan is geen eenvoudig trucje dat je in een paar minuten door hebt. Je zult er over langere tijd mee aan de gang moeten. Ingesleten patronen zijn niet zomaar te veranderen.

Uit eigen ervaring weten we nu dat het anders kan, en dat de beloning onverwacht groot kan zijn. Tienduizenden cursisten over de hele wereld (het boek Your Money or Your Life is inmiddels in acht talen uitgebracht) zijn hun eigen financiële zelfstandigheid aan het heroveren, of hebben deze inmiddels bereikt. Vaak horen we de tegenwerping dat je je wel heel erg op geld fixeert, als je er zo mee aan de gang gaat. Daar ging het toch niet om in het leven? Maar dat is nu juist het grappige. Als je je geldgedrag onder de knie hebt, dan pas — en niet eerder - kun je toekomen aan de zaken waar het werkelijk om gaat. Tot die tijd regeert het geld en niet jij.

I.WERKEN, WAAR DOEN WE HET VOOR?

De kreet ‘je geld of je leven! ’ kennen we uit boevenfilms en detectives. Onder bedreiging van grof geweld worden geld en sieraden schielijk ingeleverd. Ons leven is blijkbaar meer waard dan geld en onze bezittingen. In dit soort extreme omstandigheden gaat dat zeker op. Maar is het altijd zo dat we voor ons leven kiezen?

Als je ziet wat mensen doen voor geld, welke risico’s ze lopen, en welke vervelende dingen ze er allemaal voor over hebben, dan krijg je een heel andere indruk. Het gaat hier niet over mensen die dienst nemen in het Vreemdelingenlegioen, prostituees of bankrovers, maar over mensen als u en ik. Het gaat over mensen die van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat werken. En die dat niet doen omdat ze dat echt willen of aangenaam vinden, maar alleen of hoofdzakelijk voor het geld. Het gaat om al die mensen die acuut zouden stoppen met hun huidige baan of werk, als ze een prijs in de loterij wonnen. En om mensen die het idee hebben dat ze geen echte keus hebben. Die denken dat ze wel moeten, omdat de verplichtingen zo hoog zijn. Hypotheek, vaste lasten, alimentatie, studerende kinderen en ga zo maar door. Ondertussen lopen ze wel het risico dat hun leven voorbijgaat met hard werken in een baan die ze eigenlijk niet willen.

Er zijn natuurlijk ook geluksvogels, die precies het werk doen dat ze willen en zich daarbij als een vis in het water voelen. Sommigen van hen wisten als klein kind al wat ze later wilden worden en hebben daar, door schoolkeuze en studie, bewust naar toegewerkt. En er zijn mensen die er op de een of andere manier in slagen altijd dat werk te doen waar ze helemaal in opgaan. Dan weer doen ze dit, en dan weer dat, waarbij het onderscheid tussen werk en hobby klein is. Zij leven voor hun werk. Al met al vormen ze een minderheid.

Bewust kiezen

Toch kan het anders. Een enkeling durft het een (soms) drastische ommezwaai te maken: manager wordt strandtentenverhuurder, docent Engelse talen gaat biologische groenten verbouwen, typiste wordt politieagent.

Geert Bovenhuis deed waar anderen over dromen. Hij was rond de vijftig toen hij van de ene dag op de andere zijn ontslagbrief aan zijn werkgever de GGD schreef. ‘Ik had een tijdlang een vrije baan bij het Kruiswerk. Door reorganisaties kwam ik echter te veel terecht in een bureaubaan en dat bleek niets voor mij te zijn. Door een overlijdensbericht ging hij meer nadenken over de eindigheid van het leven en hij vroeg zich af of het leven dat hij tot nu toe leidde, alles was. “Mijn familie bestond uit vrije ondernemers. Ik doorbrak deze traditie door me veel te lang als slaaf voor mijn werk te verhuren. Mijn motto zou veel meer moeten zijn ‘mijn werk ben ik zelf”. Daar ben ik toen aan gaan werken.’ (Straatnieuws Utrecht, juni 1995.)

Geert Bovenhuis heeft nu een antiquariaat van reisgidsen en reisliteratuur in Utrecht. Leuk en zinvol werk is voor hem belangrijker dan de vaste verdiensten van voorheen. Ook zijn er mensen die tijdelijk of voorgoed stoppen met betaald werk. Dat zijn nog vooral vrouwen die, na de feministische golf, weer welbewust en zonder schaamte kiezen voor de opvoeding van kinderen en het huishouden, en die daar enorm van kunnen genieten.

Dat roept niet alleen afgunst, maar ook bewondering op. Op het moment dat ik (Hanneke), na zeven jaar in de drugshulpverlening, ontslag nam, terwijl ik geen andere werkkring had, merkte ik dat overduidelijk bij mijn collega’s. Die wilden dolgraag mijn voorbeeld volgen, maar konden of durfden niet vanwege de financiële consequenties. Iedereen wist wel hoe slecht de sfeer in het team was, dat het ontbrak aan leiding, en dat het werk zwaar en emotioneel belastend was. Voldoende redenen om na een aantal jaren weg te willen. Het feit dat ik ontslag nam, was voor een aantal collega’s behoorlijk confronterend: ik was ‘vrij’, zij zaten nog ‘gevangen’.

Natuurlijk is het niet zo dat al die mensen die ‘alleen maar voor het geld’ werken continu ongelukkig zijn. Misschien ging het in het begin nog wel, en ontstond de onvrede pas na jaren werken op dezelfde plek met weinig perspectief op verandering.

We troosten ons met de gedachte dat we met veel lotgenoten in hetzelfde schuitje zitten en dat je met de dreigende werkloosheid al blij mag zijn dat je überhaupt werk hebt. Je denkt er niet te veel over na en probeert de moraal hoog te houden. Als je carrière wilt maken, dan moet je nu eenmaal karakter tonen. Er moet door iemand geld verdiend worden, zeker nu je net dat huis gekocht hebt. Je kent je verantwoordelijkheden. Je staat er vroeg voor op en komt er laat voor thuis. Ontbijten met het hele gezin kan helaas alleen in het weekend, door de week is daar geen tijd of rust voor. Snel douchen, aankleden en in de auto of met het openbaar vervoer naar het werk. Twee keer per dag in de spits. Overwerken in drukke periodes of bij ziekte van collega’s. Als je thuis komt, heb je echt tijd nodig om op verhaal te komen, en het liefhebbende thuisfront kan maar beter uit de buurt blijven, ’s Avonds ben je, ondanks alle goede voornemens, niet tot veel meer in staat dan op de bank hangen voor de televisie. ‘We aren’t making a living, we’re making a dying,’ noemen de schrijvers van Your Money or Your Life dat.

Hinder werken

Onze arbeidsomstandigheden zijn, vergeleken met vroeger, sterk verbeterd. We hebben inmiddels de achturige werkdag, de zesendertigurige werkweek en het minimumloon. Dat is een grote vooruitgang, maar wat veel mensen vergeten is dat die acht uur op papier er in werkelijkheid veel meer worden. Werken van acht tot vijf is geen acht, maar negen uur. Die lunchpauze van een uur ben je weliswaar vrij, maar die heb je ook echt nodig, wil je ’s middags nog wat presteren. De reistijd van huis naar het werk (soms een paar uur per dag) vergeten we voor het gemak als we solliciteren, maar na een paar jaar kan dat behoorlijk opbreken. Het gevolg: allerlei lichamelijke klachten, ziekte, stress, burnout-verschijnselen, verzuim en compensatiegedrag.

Het idee dat we leven om te werken, vijf dagen per week, van je t wintigste tot je 65ste, en dat je zonder betaald werk eigenlijk niet meetelt, begint hier en daar te veranderen. Vrouwen kiezen er met hun partner voor om wat minder te gaan werken en samen taken in huis te verrichten. Zij willen het niet meer aan anderen overlaten of het er nog even snel snel tussendoor doen. Ze zijn zich bewust geworden van het feit dat de kosten voor kinderopvang, kant-en-klaar voedsel en huishoudelijke hulp ook door henzelf‘verdiend’kunnen worden.

De vrouwen die destijds naast het huishouden en kinderen opvoeden buiten de deur wilden werken en dat ook hebben gedaan, zijn bij bosjes afgebrand door de dubbele belasting. Als dat de tol was voor ontplooiing, dan hoefde het niet. Eerst durfde niemand het toe te geven, want als ge-emancipeerde vrouw had je toch een aardige man die zonder enig probleem samen met jou de gezinstaken verrichtte? Stoppen met werken was hetzelfde als toegeven dat je partner misschien wel aardig was, maar net zo hardnekkig weigerde zich met huishoudelijke zaken in te laten als zijn vader. En veel vrouwen hebben inmiddels ontdekt dat werken buiten de deur negatieve kanten heeft, dat niet iedereen enthousiast meewerkt om het parttime werkende vrouwen naar de zin te maken.

Een ander signaal is de VUT-regeling, waar na enige aarzeling gretig ge-

- bruik van werd gemaakt door werknemers die het werken wel voor gezien hielden. Het beeld van de pensionering (afgedankt, oud, verveling) blijkt plaats te kunnen maken voor een ander: genieten van je oude dag, op een moment dat je nog niet helemaal versleten bent of minder mobiel. Nu er getornd wordt aan vuT-regelingen, is daar begrijpelijkerwijs veel weerstand tegen.

Parttime werk begint eveneens aantrekkelijk te worden voor een andere groep dan werkende moeders. Vooral stellen, met of zonder kinderen, vinden dat ze samen wel genoeg verdienen in drie of vier dagen en hechten meer belang aan vrije tijd voor hobby of studie dan aan een hoog inkomen en carrière. En er zijn gelukkig ook steeds meer vaders die niet langer de grote afwezige willen zijn en meer tijd vrijmaken voor hun kinderen.

Steeds meer consumeren?

We hebben het dus niet allemaal even prettig op ons werk, maar het geld dat we verdienen maakt veel goed. Daarmee kun je kopen wat je wilt. Het bevrijdt ons van de noodzaak voorzichtig te leven en op de kleintjes te letten. Je kunt joviaal zijn, een rondje geven, leuke cadeaus kopen of jezelf verwennen. Geld geeft je vrijheid, een luxegevoel en geluk. Je kunt je kinderen dingen geven die je ouders niet voor jou konden kopen. Mensen die het echt goed getroffen hebben, kunnen desnoods de hele week biefstuk eten of vijf keer per jaar op vakantie als ze dat willen. Met voldoende geld in de portemonnee zijn er ongekende mogelijkheden.

Na een periode van krap zitten is het inderdaad heerlijk als je eindelijk wat meer hebt. Na het wonen op een kamer is het fantastisch als je een flatje kunt huren. Je droomt over de inrichting, de kleuren van de verf en het behang, de meubelen, je eigen wasmachine. Met rijlessen en de eerste auto gaat dat ook zo. Het is toch een heel bezit, je bent erg trots op je tweedehandsje. Je moet dat een paar keer hebben meegemaakt om te ontdekken dat het gevoel van rijkdom en tevredenheid niet zo lang duurt. Het

flatje wordt toch wel wat klein en je overweegt een eigen huis te kopen. Voor de zaak moet je trouwens verder reizen. Er is een aantrekkelijke kilometervergoeding, en met dat ouwe autootje kun je niet bij je klanten aankomen. En zo gaat het consumeren in de levens van de meeste mensen in opgaande lijn. Hogere verdiensten: grotere woning, duurdere auto, meer huishoudelijke apparatuur en luxeartikelen.

Dat is welvaart. We kunnen meer spullen kopen dan vroeger en hopelijk gaat het volgend jaar nog beter. Als we niet werken, besteden we een groot deel van onze tijd aan kopen en winkelen. We zijn echte consumenten geworden. Het kopen op zich zijn we als plezierig gaan ervaren. Een dagje winkelen is voor veel mensen leuker dan een dagje naar een evenement, tentoonstelling of het strand. De winkels zien er ook prachtig uit, met uitstallingen en etalages waar vakmensen zeer veel aandacht aan besteden. )e kunt er uren of, zo je wilt, dagen mee doorbrengen. De keren dat je iets moet kopen zijn trouwens explosief toegenomen. Zonder cadeautje kun je nergens op bezoek. Naast alle verjaardagen, trouwerijen en andere feesten zijn er bijvoorbeeld nog vader- en moederdag en nu ook al grootouder- en secretaressedag.

Als we ons lekker voelen kopen we iets en als we ons niet lekker voelen kopen we iets. Om onszelf te verwennen en om te troosten. Net als met alcohol. Om iets te vieren kun je drinken en als je down bent blijkt het ook te werken: het doet even je zorgen vergeten. De roes duurt echter maar kort en een verslaving is snel geboren. Voordat je dat wilt toegeven kan het lang duren. ‘Ik ben niet verslaafd, ik heb het volledig in de hand. Het is gewoon leuk en gezellig. Ja, ik ken wel mensen die echt niet zonder kunnen. Dat is heel erg, maar ik kan best een dag zonder sigaret, een week niet drinken, of een automatenhal voorbijlopen. Geen enkel probleem.’ Zo kan het met kopen ook gaan. Koopverslaafden brengen zichzelf en hun gezinnen op precies dezelfde manier in de problemen als met alcohol, drugs of gokken. En we gebruiken dezelfde verhalen om onszelf en anderen voor de gek te houden. Kopen is gewoon leuk. Je leeft tenslotte maar één keer. En de bank geeft graag een consumptief krediet.

Ondertussen neemt het aantal gezinnen met schulden toe en zijn er steeds meer mensen die de greep op hun financiële situatie verliezen. Je hoeft overigens geen koopverslaafde te zijn om problemen met geld te hebben. ‘Aan het eind van m’n geld heb ik altijd een stuk maand over,’ zegt Loesje heel treffend. Het Amerikaanse tijdschrift Working Woman hield daarover een enquête onder vrouwen. Tweederde van de ondervraagde vrouwen ziet het als hun grootste probleem dat alles wat ze verdienen meteen opgaat, waardoor geen geld overblijft om te sparen. Zelfs vrouwen die meer dan honderdduizend dollar per jaar verdienen brengen het er niet best af: bijna de helft heeft het salaris al uitgegeven voordat het volgende binnen is.

De gelukscurve

Vanaf een bepaald moment is het steeds moeilijker om geluk te ervaren, echt bevredigd te worden, als je iets koopt. Het lijkt wel of de bevrediging afneemt naarmate je meer uitgeeft. En dat klopt ook. Naar dit verschijnsel is veel onderzoek gedaan. De grafieken op blz. 28 laten het verband zien tussen de geluksbeleving die we hebben en de hoeveelheid geld die we uitgeven.

Op de horizontale as staat aangegeven hoeveel geld we, bijvoorbeeld per maand, uitgeven. Op de verticale as staat de geluksbeleving aangegeven. De feitelijke cijfers zijn hier niet van belang. Het gaat om de verhouding tussen geld en geluk.

Onderaan de curve zie je dat er maar een klein beetje geld nodig is om veel bevrediging te geven. Als je helemaal niets hebt, dan is alles wat erbij komt pure winst. Iedereen heeft drinken, voedsel, kleding, warmte en een dak boven zijn hoofd nodig. Als je dat niet hebt, dan ben je er beroerd aan toe. Je hebt dorst en honger, je hebt het koud of geen huis. Om te overleven zal er aan een aantal basisbehoeften moeten worden voldaan. Onze bevrediging stijgt dan ook snel als er aan die voorwaarden wordt voldaan.

Tijdens een vakantie in Amerika heb ik dat aan den lijve ervaren. Rob en ik waren verdwaald tijdens een dagtocht in de Grand Canyon. Op de hoogte waar wij liepen heerste min of meer een woestijnklimaat. We hadden voldoende voedsel en de voorgeschreven hoeveelheid water voor die dag bij ons. We verdwaalden en het zag ernaar uit dat we de nacht in de canyon moesten doorbrengen. Tegen de avond was het water bijna op. De toestand begon echt kritiek te worden en ik voelde me erg beroerd vanwege een - naar later bleek - heat exhaustion. Zonder het uit te spreken hielden we er beiden rekening mee dat het wel eens slecht zou kunnen aflopen. Mijn huid voelde leerachtig aan en ik kon niet meer praten. Plotseling hoorden we stemmen. Het waren een man en zijn twee dochters, die in de canyon de nacht doorbrachten en alles goed voorbereid hadden. Hij gaf ons direct een grote container water.

We waren gered en zouden onze belevenissen kunnen navertellen! De volgende dag op de weg terug naar boven kregen we van een vroege

De gelukscurve: Overleven    De gelukscurve: Comfort


geluk geluk



De gelukscurve: Luxe    De gelukscurve: Overconsumptie

jogger, die onze deplorabele toestand wel moest opmerken, een paar sinaasappelen en een pakje chocoladekoekjes. Ik kon de man wel zoenen en de smaak van die sinaasappelen zal ik nooit vergeten. Na uren klimmen kwamen we eindelijk bij het hotel. Dit was een heel bijzondere ervaring. Nooit eerder in mijn leven had ik zo duidelijk gevoeld hoe afhankelijk een mens is van water, voedsel en onderdak, en dat dit ook de volgorde van belangrijkheid is. De man in de canyon had voedsel bij zich, maar daar waren we totaal niet in geïnteresseerd. Ik dacht alleen maar aan water, water en nog eens water. De volgende ochtend kregen we enorme trek en was water minder belangrijk geworden, omdat we daar voldoende van hadden. Weer zoveel uur later leek het wel of er op de hele wereld niets belangrijker was dan een bed.

Ons geluksgevoel stijgt dus snel als we voldoende geld hebben om in onze basisbehoeften te kunnen voorzien. In de grafiek Overleven gaat de curve daarom bijna loodrecht omhoog. Een klein beetje geld levert relatief veel bevrediging op.

In de grafiek Comfort is te zien wat er gebeurt als je na de bevrediging van de basisbehoeften meer geld tot je beschikking hebt. Je kunt nu dingen kopen die het leven veraangenamen. Niet zomaar eten: lekker, gezond en uitgebalanceerd eten. En niet alleen een dak boven je hoofd, maar ook de inrichting van het huis. We gaan hiermee door tot we op een punt komen dat we ons prettig en comfortabel voelen. In de grafiek is duidelijk te zien dat er voor ongeveer dezelfde hoeveelheid geld, in verhouding, veel minder ‘geluk’ bijkomt. Die periode kan ik me heel goed herinneren.

Na de oorlog was de allerergste armoede overwonnen en er kwam iets meer financiële ruimte in ons gezin. Ik herinner me de prachtige bont-laarsjes die ik kreeg voor sinterklaas, de nieuwe schriften en een mooi etui bij het begin van een nieuw schooljaar, het ijsje met slagroom dat ik bij hoge uitzondering, toen het heel warm was, mocht kopen. Ik wist dat alles geld kostte. Mijn vader zei vaak: ‘Het geld groeit me niet op de rug.’Er moest, door beide ouders, hard gewerkt worden om het geld voor eten en af een toe een extraatje voor het hele gezin te verdienen.

Nadat je een zekere mate van comfort bereikt hebt kun je, als je het hebt, nog meer geld spenderen. Langzamerhand behoort de aanschaf van regelrechte luxeartikelen tot de mogelijkheden. Een mooie sportfiets, een televisie, een auto, een vakantiereis naar Spanje, een koophuis. Dat duurt vaak jaren, omdat er veel meer geld voor nodig is. We zien in de grafiek Luxe dat er met twee keer zoveel geld nog maar een klein beetje extra geluk verworven wordt.

En als we daarna blijven dóórgaan met meer verdienen en meer uitgeven, en eigenlijk alles kunnen kopen wat ons hartje begeert, dan gebeurt er iets raars. We worden een beetje blasé en af en toe zelfs ontevreden. We hebben het nog niet zo in de gaten, maar er komen ook zorgen, verplichtingen en stapels rekeningen. We maken grapjes over ‘woonlasten’. Zo’n hypotheek voelt ook wel heel zwaar en al dat onderhoud kost tijd en bakken met geld. En we merken dat we regelmatig de mensen benijden die simpeler leven, die nog niet zo ‘vast’ zitten.

Wat is er aan de hand? Wat zien we in de grafiek Overconsumptie? De lijn gaat niet meer omhoog, maar begint naar beneden te buigen! Na het bereiken van een bepaald niveau van luxe, levert nog meer geld geen extra geluk meer, maar juist minder. Dan is er sprake van overconsumptie. Waar dat precies begint is heel persoonlijk. Voor iedereen kan dat punt ergens anders liggen. Maar er kan een punt komen dat elke dag taart eten gaat vervelen. Na Spanje, Frankrijk, Kreta, Amerika en Thailand denk je met weemoed terug aan een kampeervakantie in eigen land of misschien zelfs wel aan gewoon thuisblijven. Of je hebt het nog niet door en je bedenkt steeds extremere dingen om er nog iets aan te vinden. Dat zie je op allerlei gebied, zelfs met kinderpartijtjes. Het verzadigingspunt is bereikt en de kinderen roepen: ‘Alweer bowlen?’ Nee, dit keer huurt papa de hele

bioscoop af voor zijn zoontje die tien wordt, of er wordt een vliegtochtje georganiseerd boven de woonplaats, (ontleend aan een column van Youp van ’t Hek in nrc Handelsblad.) We willen steeds iets nieuws. Maar vanaf een bepaald punt helpt het allemaal niet meer.

Troep en ballast

Als je voorbij je eigen persoonlijke luxepunt bent, kunnen er momenten komen dat je plotseling, en soms maar heel even, op een andere manier naar de dingen in je huis kijkt. Dan zie je bijvoorbeeld dat je hele huis vol troep staat. Je hebt jarenlang spullen, meubelen, antiek of wat dan ook verzameld, en je hebt er jarenlang plezier van gehad. Maar opeens merk je dat je als een slaafje dagenlang bezig bent die prachtige spullen af te stoffen, op te poetsen of in de was te zetten. Je kunt je kont niet meer keren en je huis lijkt meer op een museum. Een museum waar je jezelf als onbezoldigd werknemer mag afbeulen zonder dat het nog voldoening geeft. Plotseling haat je die prachtige kasten vol spullen, wil je die hele collectie ‘enige’ kikkers of porseleinen borden het liefst kapot smijten en denk je bij jezelf: ‘Waar ben ik in hemelsnaam mee bezig?’

Zo moet het ook de eigenaar van het grote tweede buitenhuis vergaan, die — na zijn zware baan als manager - ieder vrij uurtje bezig is, en moet zijn, in zijn prachtige tuin. In stilte vervloekt hij de elektrische grasmaaier waar hij straks weer op moet klimmen. Klagen durft hij niet, want hier heeft hij toch altijd van gedroomd? Hij krijgt vluchtneigingen, die hij met moeite weet te onderdrukken. Niet alleen bij rijke mensen kan dat gevoel van verzadiging optreden. Het is heel persoonlijk.

Sanne heeft nu bijvoorbeeld nog maar één boekenkast en daar blijft het bij. Als er wat nieuws bij komt, moet er ook weer wat weg. En dat lukt prima. Boeken zijn er om gelezen te worden, niet om de muren mee te bedekken en jaar najaar af te stoffen. Op het moment dat haar grote huis en het verhuren van kamers te bewerkelijk werd, heeft ze het verkocht en woont nu in een overzichtelijke en gemakkelijk te onderhouden driekamerwoning. Regelmatig kijkt ze om zich heen, ruimt kasten op en doet dingen weg. Dat geeft ruimteen dat voelt heerlijk: minder ballast. Zodra er weer een paar lege planken in de kasten zijn, is de behoefte om een groter huis te zoeken helemaal verdwenen. Alles wat daarvoor nodig is, is je te ontdoen van de spullen die toch al in de weg staan, die je toch niet meer gebruikt, die ooit waardevol voor je waren, maar nu niet meer. Als kinderen, buren, vrienden en kennissen er niets aan hebben, dan zijn er genoeg goede doelen, inzamelingsacties of kringloopwinkels. Haar motto: hoe minder spullen, hoe beter.

Hoe meer je je bewust wordt van de troep en van de overbodige rommel om je heen en hoe beter het je lukt je ervan te bevrijden, hoe prettiger je je voelt. En als je toch weer in de verleiding komt? Ga dan voor de grap een half uurtje voor het raam van een cadeaushop staan en verbaas je over de hoeveelheid waardeloze ‘hebbedingetjes’ die daar uitgestald zijn. Zodra je echt goed door hebt wat het is en hoe het werkt, en vooral hoe het je kan belemmeren in je vrijheid, krijg je er oog voor en zal je waarschijnlijk ook niet meer zo snel naar de winkel rennen. Je hebt je kasten niet van troep ontdaan om ze binnen de kortste keren weer vol te zetten.

Stap I: Hoe heb Je het tot nu toe gedaanZ

In ieder hoofdstuk van dit boek staat een opdracht. Dit is de eerste.

Het negen stappenplan is een bewustwordingsproces. Daarom is het aan te raden op een handige manier de uitgevoerde opdrachten bij elkaar te houden. Het kan namelijk bijzonder waardevol zijn later iets nog eens over te lezen, na te kijken, of te vergelijken met hoe je er dan voorstaat. Neem een apart schrijfblok, ordner, een dik schrift, of gebruik je computer. Het maakt niet uit, maar bewaar het voor later.

De eerste stap bestaat uit twee delen.

Stap I -A: Hoeveel geld heb je tot nu toe verdiend!

Reken uit wat je gedurende je hele leven aan inkomsten hebt gehad. Het gaat om werkelijk al het geld dat je, op wat voor manier dan ook, hebt gekregen, ontvangen, verdiend, gevonden, geërfd. Te beginnen bij de eerste cent die ooit in je bezit kwam tot en met je meest recente loonstrookje, winstuitkering of loterijprijs.

Stap I -B: Wat ts je eigen vermogen!

Om daarachter te komen, stel je een balans op van al het geld en de goederen die je bezit, en alles wat je aan schulden hebt

Stap I -A: Hoeveel geld heb Je tot nu toe verdiend!

Dit lijkt op het eerste gezicht een onmogelijke opdracht, want bijna niemand heeft dit bijgehouden. Je kunt geen laatje opentrekken met alle informatie over de periodes dat je ergens werkte en wat je toen precies verdiende.

Doe daarom alsof je een biografie schrijft en noteer wanneer en waar je gewerkt hebt. Misschien heb je dat voor een bepaalde periode al op een rijtje gezet bij het maken van een cv (curriculum vitae). Een dagboek kan ook helpen. Kortom: duik in je eigen verleden!

Het grappige is dat het niet alleen gaat om salarissen, maar om alles wat er aan geld binnenkwam. Ook verdiensten van vakantiebaantjes van de tijd dat je nog op school zat of studeerde tellen mee. Bijvoorbeeld babysitten bij de buurvrouw, kranten rondbrengen, bollen pellen. En ook al het geld dat je cadeau kreeg, een prijs die je won, een maandelijks bedrag dat je ouders overmaakten om je door een moeilijke periode heen te helpen en een incidentele meevaller. Vergeet het spaarbankboekje niet dat je grootvader opende bij je geboorte of je schonk toen je trouwde. Pensioen, alimentatie en een uitkering is ook inkomen, dus of het nu om een weduwen- en wezenpensioen, de bijstand, de wao, of de ww gaat, alles wordt meegeteld.

Aan mensen die zelf geen inkomen hebben, maar wèl samenwonen of getrouwd zijn met iemand die ‘het geld verdient’, moeten we even extra aandacht besteden. Het is de bedoeling dat je over de periodes dat je thuis was en daar werkte wél inkomen rekent. Als je, in onderling overleg, degene bent die thuis is en de kinderen verzorgt en/of de huishouding runt, dan is het volkomen redelijk dat je de helft van het inkomen van je partner als je eigen inkomen rekent. Er kunnen natuurlijk wel omstandigheden zijn dat je daar, in onderling overleg, van afwijkt. Dan moet je in redelijkheid een ander percentage proberen vast te stellen.

Als je gewoon begint bij het moment van je geboorte en jaar na jaar alles op een rijtje zet, zal je versteld staan wat er allemaal bovenkomt aan verdwenen herinneringen. Rob en ik hebben deze opdracht natuurlijk ook gedaan. We zagen er eerst tegenop, en moesten ons er echt toe zetten. Wat het werk betreft is het ons meegevallen. We hebben er per persoon twee keer een aantal uren aan besteed. Wij deden het met de computer met een spreadsheetprogramma, dat als voordeel heeft dat je gemakkelijk iets kunt wissen, tussenvoegen of verplaatsen. We deden het samen. Dat gaat sneller, omdat je met z’n tweeën gemakkelijker knopen kunt doorhakken en betere schattingen kunt maken. Wij gebruikten, om ons alles zo goed mogelijk te kunnen herinneren, de verschillende adressen waar we hebben gewoond. Ook hielp het om te denken aan de momenten dat de kinderen geboren werden, of andere speciale momenten in ons leven. Een aardig bijeffect van het maken van deze opdracht was, dat we veel te weten zijn gekomen over de periode voordat we elkaar kenden.

Zo kwam ik aan de weet hoe het destijds in de strandstoelenverhuur -van die ouderwetse rieten- op Scheveningen toeging. Rob werkte daar als werkstudent drie zomers. Naast het witte, nogal lage, inkomen waren er de fooien van de toeristen. Maar ook nogal dubieuze inkomsten.

De stoelen werden per dagdeel verhuurd en de huurder ontving een genummerd kaartje. Als iemand maar een uurtje bleef, dan kon dezelfde stoel opnieuw verhuurd worden. Omdat het strand ook schoongehouden moest worden en 'slordige’ toeristen hun kaartje in de stoel of op het zand achterlieten, werd het idee van het hergebruik van oud papier geboren. Elke nieuwe werknemer werd steevast op de eerste werkdag ingewijd in de fijne kneepjes van deze lucratieve Scheveningse folklore.

Wat kan dit je opleveren? Je zult merken dat allerlei ideeën die je had over jezelf, en over je eventuele partner, moeten plaatsmaken voor feiten. Bij de één zal wat hij heeft verdiend meevallen, waardoor het vertrouwen kan groeien dat het in de toekomst ook wel zal lukken. Een ander zal merken dat hij beduidend minder verdiend heeft dan hij altijd aannam. Zwart op wit zal hij misschien voor zich zien dat hij voor een groot deel op de zak van anderen heeft geleefd. Ouders die hem door de jaren heen steeds hebben ‘bijgespijkerd’, of een partner die aardig verdiende. De kans is groot dat je geen flauw idee hebt van de uitkomst. Maak daarom van tevoren een schatting van het totaalbedrag en noteer dat ergens. Als je het werkelijk hebt uitgerekend, kan blijken dat je idee over jezelf klopte of juist helemaal niet.

Geen schaamte of schuldgevoel! Bij het noteren van al die inkomsten ontkom je er niet aan, dat je bepaalde gevoelens krijgt. Je laat uiteindelijk je hele leven de revue passeren en er zijn nu eenmaal leuke en minder leuke herinneringen. Veroordeel jezelf niet! Het heeft weinig zin om steeds te denken: ‘Had ik maar... ander werk gezocht, langer gestudeerd, beter mijn best gedaan om een loonsverhoging te krijgen.’ Probeer objectief naar de cijfers te kijken en bedenk dat dit is wat je hebt gedaan. Daar heb je voor gekozen. Dat was blijkbaar het beste wat je doen kon, want anders had je wel iets anders gedaan. Als je rekening houdt met de omstandigheden waarin je verkeerde en de mogelijkheden die je toen had, dan moet het toch mogelijk zijn om enigszins liefdevol naar jezelf te kijken. Schaamte, schuldgevoel en spijt leveren weinig op. Ze werken eerder verlammend dan productief.

Bekijk de cijfers, laat ze op je inwerken, verbeter hier en daar iets, indien nodig, en bedenk dat wat er is gebeurd niet is veranderd door het feit dat je het bent gaan opschrijven en onder ogen bent gaan zien. Wat wel verandert zijn de ideeën die je over je werkzame verleden hebt. Het zijn niet langer fantasieën, maar harde cijfers.

Het berekenen van je totale inkomen is een belangrijke eerste stap in het stappenplan. Doe het zo secuur en eerlijk mogelijk. Ga na of je werkelijk alles hebt genoteerd. Of heb je het nu al, hier en daar, met jezelf op een akkoordje gegooid? Vergeet dan niet dat je dit stappenplan in de eerste plaats voor jezelf doet. Je hebt er dus ook alleen jezelf mee.

Checklist inkomsten

-    zakgeld en geld dat je ouders of anderen je gaven of betaalden voor klusjes

-    geld dat je ouders of anderen voor je gespaard hebben

-    geld dat je verdiende met vakantiebaantjes en dergelijke

-    inkomsten uit loon (en soldij)

n.b. Ga in alle berekeningen uit van nettoloon. Dat is het bedrag dat je verdiende nadat er belastingen of premies werden ingehouden, het geld dat je werkelijk in handen kreeg. Verzamel oude belastingaangiften, loon-strookjes en jaaropgaven. Soms kunnen bank- en giroafschriften, dagboeken en dergelijke ook helpen.

-allerlei extra vergoedingen die je van werkgevers of eigen bedrijf ontving

-    winst uit onderneming

-    alle uitkeringen en studiebeurzen en andere financiële ondersteuning die je ooit ontving

-    alle grijs en zwart verdiende geld

-    alle geld dat je verdiende met bijverdiensten of uitje hobby

-    giften in geld die je ontving, erfenissen

-    winst bij de verkoop van allerlei roerende en onroerende goederen, zoals huizen, auto’s, meubelen

-    ontvangen rente, dividend en koerswinst

-    prijzen in een loterij

-    leningen die je niet terugbetaalde, die omgezet zijn in een schenking of kwijtgescholden

-    schadeloosstellingen wegens ontslag, gouden of houten handdruk

Stap I -B: Wat is Je eigen vermogen!

Je hebt nu uitgerekend hoeveel geld je in je hele leven hebt verdiend of op een andere manier ontvangen. De vraag die je nu gaat beantwoorden is, wat daar nu nog van over is. Het gaat om de dingen van waarde om je heen en je bezit aan geld. Ook zijn er misschien schulden. Je zou kunnen zeggen dat je gaat uitrekenen wat je 'waard’ bent.

Mensen met een eigen zaak zijn daaraan gewend. Naast de winst- en verliesrekening wordt jaarlijks zo’n balans opgemaakt. Een balans heeft twee‘kanten’. Aan de linkerkant komen alle eigendommen met de bedragen die ze waard zijn erachter. De vorderingen, of nog te ontvangen inkomsten, worden bij de bezittingen opgeteld. Aan de rechterkant komen de schulden, de leningen, en de rekeningen die nog betaald moeten worden. Door nu het totaal van de rechterkant van het totaal van de linkerkant af te trekken, bereken je het eigen vermogen.

Nu gaat het erom een zelfde berekening te maken voor de privé-situatie. Uiteindelijk is het leven één grote onderneming en het is helemaal niet zo’n gek idee om ook daarover regelmatig de balans op te maken. Het klinkt als een hele klus, maar in de praktijk valt het mee. Nadat je het ‘eigen vermogen’ hebt berekend, en je van de eventuele schok bekomen bent, kun je het vergelijken met het bedrag dat je in opdracht i-a hebt uitgerekend.

Je maakt een persoonlijke balans door eenvoudigweg alle zaken die je bezit en alles wat je schuldig bent op een rijtje te zetten. De meest voorkomende posten worden hier achtereenvolgens beschreven.

Ook hier is het handig om het geheel in een spreadsheetprogramma op te nemen, omdat het de moeite waard is om de balans na een jaar, en de jaren daarna, weer goed en snel te kunnen opstellen en vergelijken.

Liquide middelen Dat is alle contante geld, en alles wat vrij eenvoudig is om te zetten in contant geld, zoals:

-    geld in je portemonnee, in je zak, geld in het spaarpotje of oude kous * voor noodgevallen

-    al het geld op spaarbankboekjes en spaarrekeningen; kijk ook naar oude rekeningen, die je misschien helemaal vergeten bent

-    geld op giro- of bankrekening waar je de normale betalingen mee verricht en ongeïnde cheques

-andere waardepapieren, zoals deposito’s, obligaties, staatsleningen, aandelen. Bereken steeds wat alles op dit moment, bij verkoop, waard zou zijn

-    waarde van spaar- en levensverzekeringen, lijfrentepolissen

-    geld dat je tegoed hebt van de belasting en ander uitgeleend geld. Deze bedragen horen ook in dit rijtje thuis . Laat leningen die je zeer waarschijnlijk niet meer terugkrijgt buiten beschouwing, of maak een inschatting van een realistisch bedrag.

Materiële bezittingen Dit zijn alle zaken die je bezit. Ga van groot naar klein. Je huis, of huizen, de auto(’s), motoren, fietsen. Vergeet de caravan, het vakantiehuisje of de boot niet. Ga precies na wat al die bezittingen nu waard zijn. Misschien is er net in de straat precies zo’n zelfde huis verkocht en kun je dat vergelijken. Zonder direct kosten te maken voor een taxatie kan een telefoontje naar een makelaar informatie verschaffen. Met de aflossing aan de hypotheekbank houden we nog even geen rekening, die komt straks bij de lijst van leningen en schulden. Informatie over de waarde van auto’s, motoren, boten en fietsen vind je in kranten waar tweedehands goederen worden aangeboden, in speciale boeken en lijsten en bij garages, werven, fietsenmakers en dergelijke.

Daarna schrijf je alle andere bezittingen in je huis (en daarbuiten) op en je voorziet ze van een waarde. Misschien heb je al een lijst van je inboedel, die bij huwelijk of samenlevingscontract is opgesteld. Maar die is vast niet volledig. Net als bij het afsluiten van een inboedelverzekering loop je alle kamers door. Alleen doe je het nu nog nauwkeuriger. Je maakt geen schatting, je rekent het echt uit. Zeg niet te snel: ‘O, dat is allemaal waardeloze troep.’ Ga echt na wat het op dit moment, als je het verkoopt, zou opleveren. Ook hier kan een advertentieblad met aanbiedingen van huisraad, wasmachines en koelkasten goede diensten bewijzen.

Maak het jezelf ook weer niet te moeilijk. Niet elke vork en lepel hoeft getaxeerd te worden. Maar schat wat het gehele bestek waard is, en je hele garderobe. Als er echt dure stukken tussen zitten, dan tel je die apart. Vergelijk deze lijst ook eens met je kostbaarhedenverzekering. Misschien ontdek je - en passant - dat je nog steeds premie betaalt voor een toestel of sieraad dat je helemaal niet meer hebt. En realiseer je ook dat die oude spullen op zolder in een antiekwinkeltje aardig wat kunnen opbrengen. En staan er misschien nog spullen van je bij andere mensen in huis? Loop de lijst na een paar dagen nog eens na. Misschien komen er nog dingen ‘bovendrijven’ die je eerder vergat.

Schulden Nu maken we een lijst van alle schulden. Begin weer met de grote bedragen. De hypotheekschuld is makkelijk te berekenen met de jaaropgave van de hypotheekbank. Als je voor de aanschaf van je auto, boot of andere wat duurdere gebruiksvoorwerpen een lening hebt moeten afsluiten, dan geldt hetzelfde. Heb je andere kredieten, afbetalingen, een rekening courant of een lening bij je ouders, vrienden of familie afgesloten? Zet alles eerlijk op de lijst. Het laatste bedrag op de lijst van schulden is je belastingschuld.

Trek nu het totaal van je schulden af van het totaal van liquide middelen en bezittingen. De uitkomst is je eigen vermogen. Het bedrag dat je op dat moment‘waard’bent.

We hopen van harte dat de uitkomst positief is en hoger dan je dacht. Maar niet iedereen zal tevreden zijn. Misschien blijkt dat je behoorlijk negatief staat, ondanks het feit dat je veel verdiend hebt. Of je merkt dat je weliswaar geen schulden hebt, maar ook niets hebt kunnen overhouden. Een ander zal merken dat hij veel meer heeft dan hij dacht. Het is spannend om het uit te rekenen, zeker als het de allereerste keer is. Veel succes!

Het is goed je te realiseren dat het hier uitsluitend om de materiële waarde gaat die in geld wordt uitgedrukt, dus niet om hoe waardevol je als mens bent voor je omgeving of voor de maatschappij. Het gaat hier niet om eigenschappen als aardig zijn, creatief of origineel, of het feit dat je zoveel geleerd hebt en allemaal diploma’s in je kast hebt liggen. Misschien ben je van onschatbare waarde voor je ouders, ronduit onbetaalbaar voor je partner en kinderen en onvervangbaar voor je beste vriend. Daar hebben we het niet over. Het gaat hier‘alleen maar’ om geld.

Waarom de balans opmaken? Het opmaken van een balans heeft alles te maken met bewustwording. Je wordt je bewust van de werkelijke stand van zaken. Het maken van een balans was voor mij niet nieuw. Al zo’n twintig jaar maak ik regelmatig een paar keer per jaar een wat minder uitgebreide berekening van mijn spaargeld en bezittingen. Het geeft me een prettig gevoel om te zien dat ik een financiële klap gemakkelijk kan opvangen. Voor Rob, die dit voor het eerst van zijn leven deed, was het een echte ontdekkingstocht. De essentie van zo’n tocht is dat je de uitkomst niet weet. Als je klaar bent, zie dan het resultaat onder ogen, en maak het jezelf niet te moeilijk. Je kunt met deze informatie verder in de volgende stappen van het stappenplan. Bedenk dat je met deze eerste stap (i-a en i-b) het verleden aardig op een rijtje hebt. Je bent in het heden aangekomen. Daarover gaan de volgende stappen.

Checklist materiële bezittingen

Voor het maken van het overzicht van bezittingen en schulden volgt hier een (zeker niet volledige) checklist. De checklist van liquide middelen is eerder in de tekst opgenomen.

Huis, vakantiehuis, auto(’s), boot, keukeninventaris, antiek, kunst, kleding, geluidsapparatuur, grammofoonplaten, cd’s, foto-, video- en filmapparatuur, trouwjurk, schoenen en tassen, sieraden en juwelen, computers) en toebehoren, typemachines, andere kantoorspullen, sportuitrustingen, attachékoffers, fiets, motorfiets, zilveren spullen, weegschaal, ijskast, kachel(s), wasmachine, magnetron, gasfornuis, droogtrommel, gereedschappen voor huis, tuin en hobby’s, linnengoed, speelgoed, tafels, kasten, stoelen, bureaus, verlichting, bedden en banken, verzamelingen, naaimachine, planten, boeken, kampeeruitrusting, tuin en toebehoren en...

Checklist schulden

Hypotheekschuld, andere schulden in verband met financiering van auto, boot en dergelijke en afbetalingen, kredieten zoals continukrediet, negatieve saldi van giro, bank en creditcards, leningen in verband met studie, leningen bij familie, vrienden en anderen, onbetaalde rekeningen van arts, ziekenhuis of tandarts.

En, last but not least, te betalen belasting.

Achter de meeste hoofdstukken in dit boek zijn interviews opgenomen. Daarin komen mensen aan het woord die, meestal op geheel eigen wijze, greep hebben weten te krijgen op hun financiën en die hun dromen aan het realiseren zijn.

Het eerste interview gaat over een stel dat een radicale beslissing nam over hun beider werk.

SJOUWBUSINESS

‘Een paar jaar geleden hadden mijn man en ik nog drukke goed betaalde banen, maar we waren niet gelukkig meer. Mijn baan in het onderwijs op een internationale school werd me te zwaar, en ik werd ziek. Bij mij was het de langdurige overbelasting die me opbrak. Mijn man werkte als computertechnicus en bij hem was er eerder sprake van onderbelasting. Dat kan op den duur ook heel fnuikend zijn.

In de allereerste Vrekkenkrant staat dat het prettig is zuinig te leven en meer tijd te hebben voor je dromen. Daar zijn we het helemaal mee eens. Wij zijn ons huis gaan verhuren en wonen nu in een flatje. En we zijn begonnen met de teelt van snijbloemen (op biologische wijze) op een prachtig stuk land tussen Rotterdam en Delft. Dus van computertechnicus en schoolfrik zijn we nu met de handen uit de mouwen, in- en ingelukkig met sjouwen, modder en eerlijk geteelde bloemen. We zijn weer eigen baas en hebben het gevoel dat we echt léven, midden in de natuur.

Zo’n bedrijf opzetten is natuurlijk een groot risico, maar we hopen het te redden door zeer zuinig te leven. Zuinigheid is onze overlevingsstrategie. Ik denk dat ik dat van mijn ouders heb geleerd. Zij emigreerden toen ik heel klein was naar Australië. Mijn vader had economie gestudeerd en mijn moeder was kleuterleidster. In Australië bleken hun papieren niet geldig te zijn en ze hebben de eerste jaren met “funny jobs” het geld voor hun gezin moeten verdienen.

We woonden eerst in een caravan op het land, want het huis dat gebouwd zou worden kwam pas na vier jaar klaar. Wij leefden echt op sinaasappelkistjes en soms was de situatie ronduit zorgelijk. Kleding werd gemaakt van oude gordijnen, en ik moest de pyjamabroek, met gulp, van mijn broer dragen. Vreselijk, ik schaamde me dood. Toch hebben we ook heel veel gelachen, en we waren heel vrij en hoofdzakelijk buiten. We werden zeer vindingrijk. Mijn moeder draaide, als er bezoek kwam. haar rok gewoon om. De voorkant die niet bepaald schoon was, kwam dan

aan de achterkant. Ook kregen we afval van de buren voor de eenden, en daar maakten we soep van voor onszelf. Samen met wat brood hadden we dan toch weer een maaltijd.

Als kind leerde ik dus al om van niets iets te maken en dat vind ik nog steeds een sport Bijna alle meubelen die in onze flat staan komen uit het blad De Particulier, zo’n advertentieblad. Ons eigen huis hebben we gemeubileerd verhuurd, dus we konden alles gebruiken. Tot een magnetron en vrieskist toe, alles kochten we tweedehands en voor lage prijzen. Mijn zuinigheid komt ook naar voren in kleine dingen. De kattenbak krijgt een laagje krantenpapier en wat spaarzame korrels erop. Als het vies is doe ik er weer zo’n laag bovenop, net zolang tot de stapel te hoog is, dan wordt het pas weggegooid. Het etensbakje van de poezen zet ik niet zomaar op de grond, maar op een “poezentafelkleed”. Dat is een oud tijdschrift, in het midden opengeslagen. Als het bovenste blad vies is hoef ik dat er alleen maar uit te scheuren, en dan hebben ze weer een schoon kleed. Dat scheelt in het schoonmaken van de vloer.

We werken in onze bloementuin helemaal biologisch. Dat is als vanzelf gegaan. We hebben sinds een aantal jaren een volkstuin en daar gebruiken we ook geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Het was vanzelfsprekend daarmee verder te gaan. Omdat het land van ons bedrijf al jaren braak lag konden we vrij gemakkelijk erkenning krijgen van het eko Keurmerk van Skal. We verkopen onze bloemen aan gea, de biologische branche van de bloemenveiling van Aalsmeer. Er is steeds meer weerstand bij de milieubeweging en bij particulieren tegen “gifbloemen” en we hopen daarop te kunnen inspelen. Wat dat betreft voelen we ons echte pioniers. Of we het financieel kunnen bolwerken weten we niet

Misschien moeten we bloemenabonnementen gaan verkopen. Net zoals dat in het begin - en nu ook nog - door biologische boeren met groenten en fruit werd gedaan. Naast de gewone bloemen proberen we ook onbekende, ouderwetse en geurende soorten op de markt te brengen. Weten jullie overigens dat je veel bloemen, zoals Oost-lndische kers en het driekleurige viooltje, kunt eten? Van de honger zullen we dus niet zo snel omkomen (grapje!), maar wat zou het fantastisch zijn als we met dit werk voortaan echt ons brood kunnen verdienen...’

Nu we meer zicht hebben op wat er in het verleden verdiend is en wat daar nu, in materiële zin, nog van over is, wordt het tijd om het heden onder de loep te nemen. De bedoeling van dit hoofdstuk is om zicht te krijgen op de eigen uitgaven en inkomsten. Maar eerst besteden we aandacht aan de vraag wat geld eigenlijk is. Geld heeft veel aspecten, waarvan een aantal aan de orde komt, voordat we een bruikbare omschrijving van geld kunnen geven.